“Voor ons is het geen verrassing dat er terug langere rijen staan aan de voedselbanken.”

Onderzoeker Marieke Frederickx onder de loep

Marieke Frederickx vervoegde in 2019 het CEBUD-team. Na haar studies als handelsingenieur wilde ze niet zomaar rijke bedrijven nog rijker maken. Ze wilde een job met maatschappelijke impact. Zo ondersteunde ze doorheen haar carrière een aantal lokale besturen en OCMW’s met haar cijfermatige kennis en strandde enkele jaren geleden met dat koffertje vol ervaring bij CEBUD, het Centrum voor budgetadvies en -onderzoek aan de Thomas More-hogeschool.

Vandaag houdt Marieke zich vooral bezig met de referentiebudgetten. Dat is een budget dat een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de maatschappij te kunnen deelnemen. Per type gezin kan je zo’n referentiebudget opstellen. Heb je een gezin dat bestaat uit twee volwassenen, een peuter en een baby? Dan hebben zij heel wat anders nodig dan een alleenstaande volwassene met een puber in huis.

De kost van een baby

Toen ik pas startte bij CEBUD mocht ik de referentiebudgetten voor baby’s berekenen. Zij hebben weer wat anders nodig dan peuters en die categorie was toen nog niet ingevuld. We kijken dan wat ze nodig hebben per categorie, een korf noemen we dat. Wat heeft een baby nodig op vlak van wonen, verzorging, voeding...? Daar zoeken we dan prijzen voor op en al de bedragen van die nodige producten en diensten worden opgeteld. Dat is dan het referentiebudget.

CEBUD ging nog een stap verder met die referentiebudgetten. “Referentiebudgetten worden opgesteld voor theoretische gezinnen. Al die kennis hebben we omgezet in onze tool ‘REMI’. Daar kan je echt de data invullen van een reëel gezin en zo uitkomen op een minimaal budget op maat van dat gezin.”

Gelijkwaardigheid in plaats van gelijkheid met REMI

Een tool die OCMW’s met open armen verwelkomden. “OCMW’s waren echt op zoek naar een manier om te bepalen wat iemand juist nodig heeft qua steun. In het verleden onderzochten we hoe ze dat voor de komst van REMI berekenden. Daar stelden we vast dat er tussen OCMW’s heel wat verschil zat op hoeveel aanvullende financiële steun ze gaven voor eenzelfde type gezin. Ook binnen eenzelfde OCMW was er soms een verschil van enkele honderden euro’s per maand. Het is logisch dat OCMW’s daar veel vrijheid in hebben, want zij zijn het laatste vangnet, maar je voelt toch dat zo’n systeem wat wringt. Ook de OCMW’s zelf vonden die verschillen sociaal onrechtvaardig.

REMI werd zowel opgenomen in het federaal als in het Vlaams regeerakkoord, wat onder andere inhoudt dat alle Belgische OCMW’s aangeraden worden om REMI te gebruiken. “Met REMI kan je gaan voor gelijkwaardigheid in plaats van voor gelijkheid. Je past je steun aan aan de behoeftes van een concreet gezin. Met REMI kom je dan echt op een concreet bedrag uit. OCMW’s hebben het soms moeilijk met het feit dat ze dat bedrag gewoon niet kunnen geven, zeker niet in deze zware financiële tijden. Dan raad ik toch aan om met REMI die tekorten bij te houden en op basis daarvan de nood bij het beleid aan te kaarten."

Voeding als grote hap uit het budget

Wanneer je zo’n referentiebudget bekijkt, is de grootste kost wonen. “Als je goedkoop kan huren, ben je goed af. Waarvan ik schrok was hoe groot het aandeel van voeding is. Mensen met een laag inkomen moeten echt wel een heel groot stuk van hun budget aan eten en drinken geven. Dat is binnen onze berekeningen dan nog minimaal gebudgetteerd én in de veronderstelling dat je al je restjes opgebruikt en niet de duurste producten koopt. Voor ons is het dus ook niet verrassend dat er zoveel mensen nu naar de voedselbank gaan. Of dat een menswaardige vorm van hulpverlening is, daarover is discussie, maar wanneer er geen alternatief is, moet het wel. Het is bijzonder jammer dat zo’n initiatieven nog nodig zijn in een ontwikkeld land als België.”

Financieel voordeel van het bestrijden van armoede

"Het allerliefst zou ik onderzoeken wat nu de maatschappelijke kost is van mensen in armoede en wat de baten zijn als je armoede bestrijdt? Dat is moeilijk om cijfers op te plakken, maar als je het financieel voordeel kan aantonen van een goed armoedebeleid, heb je al heel wat meer politiek draagvlak. Je zou dat ook al in kleinere stukjes kunnen opsplitsen. Bijvoorbeeld wat kost gezondheidszorg wanneer mensen door armoede dit moeten uitstellen? En niet enkel voor die mensen, maar ook voor de maatschappij. Zou dat dan meer kosten dan het bestrijden van armoede? Dat zou ik graag eens onderzoeken."

Marieke Frederickx

Marieke Frederickx

Onderzoeker, CEBUD

 

 

 

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Thomas More Research

Binnen Thomas More-hogeschool doen we aan praktijkgericht onderzoek. Hiermee ontwikkelen we nieuwe kennis, inzichten en innovatieve producten of diensten. We passen wetenschappelijke kennis toe in specifieke professionele situaties en stimuleren op die manier innovatie bij bedrijven en in de maatschappij.